Veelgestelde vragen

Ontdek onze veelgestelde vragen per therapeutisch domein waarin we actief zijn. 

FERTILITEIT

In ontwikkeling.

MENOPAUZE

Wat is menopauze?

Menopauze is een natuurlijk lichamelijk proces waarbij de menstruele cyclus stopt en de vrouw in haar onvruchtbare periode komt.1 Deze nieuwe levensfase van de vrouw wordt retrospectief bepaald door de afwezigheid van menstrueel bloedverlies, meer bepaald 12 maanden na haar laatste menstruatie.5

Er kan een opsplitsing gemaakt worden in 3 fases:4

  • Perimenopauze:

Deze fase wordt gedefinieerd als de overgang tussen de vruchtbare periode van de vrouw en het volledig uitblijven van de menstruatie. Deze periode is gekend als “de overgangsfase”, waarin de eierstokken geleidelijk aan minder vrouwelijke geslachthormonen (oestrogeen en progesteron) produceren. Deze hormonale schommelingen kunnen de oorzaak zijn van veranderingen in uw menstruatiecyclus (korter, langer, onregelmatiger, …) of andere klachten zoals opvliegers, slecht slapen, stemmingsstoornissen, … (zie vraag 2).

De duur van de perimenopauze is verschillend van vrouw tot vrouw. Het kan echter jaren duren alvorens u echt menopauzaal bent. Tijdens de perimenopauze kan u nog steeds zwanger worden en dient anticonceptie gebruikt te worden om een zwangerschap te voorkomen.

  • Menopauze:

Wanneer een vrouw stopt met menstrueren en dus in haar onvruchtbare periode komt, kunnen we spreken van de menopauze. De ‘diagnose’ van menopauze wordt gesteld 1 jaar na de laatste menstruatie. In deze periode worden de hormonen oestrogeen en progesteron niet meer aangemaakt.

  • Postmenopauze:

Dit is de periode vanaf 1 jaar na de laatste menstruatie. Bij vele vrouwen zullen na verloop van tijd de overgangsklachten beginnen afnemen.

Door de stijging van de gemiddelde levensverwachting, die voor vrouwen aanzienlijk is verbeterd, brengen vrouwen meer dan 30 jaar van hun leven door in de menopauze (de levensverwachting was 83,7 jaar in 2018).6

Hoe weet ik dat ik in de menopauze ben?4

Tijdens de overgangsperiode begint in het vrouwelijk lichaam de aanmaak van de hormonen FSH (follikel stimulerend hormoon), oestrogenen en progesteron te schommelen. Eens in menopauze maken de eierstokken geen oestrogenen en progesteron meer aan. Het volledig wegvallen van de aanmaak van deze hormonen heeft een effect op tal van fysiologische processen zoals temperatuur­regeling en gemoedstoestand maar ook een impact op tal van organen in het vrouwelijk lichaam zoals de huid, de vagina, de botten, de bloedvaten, …

Hieronder vindt u de meest voorkomende menopauzeklachten:

  • Opvliegers (ook gekend als ‘vapeurs’): plots intens warmtegevoel, wat mogelijks kan gepaard gaan met roodheid, zweten en/of zelfs hartkloppingen
  • Nachtelijk zweten
  • Vermoeidheid en/of slaapstoornissen
  • Vaginale droogheid, pijn bij seksuele betrekkingen, verminderd libido, frequentere urineweg of vaginale infecties
  • Menstruatiestoornissen: kortere, langere of onregelmatige menstruele cycli
  • Gemoedsstoornissen: prikkelbaarheid, sombere/depressieve gevoelens, angst, concentratieproblemen, …
  • Spier en/of gewrichtsklachten: stijfheid en/of pijn
  • Gewichtstoename
  • Veroudering van de huid

De diagnose van menopauze is in hoofdzaak klinisch en gebaseerd op het uitblijven van de menstruatie, al dan niet samengaand met een klachtenpatroon. Sommige vrouwen zijn in menopauze zonder dat ze het zelf weten daar ze geen enkele vorm van klachten ondervinden.

Echter 80% van de vrouwen ondervindt klachten tijdens de peri- of postmenopauze. De aard, de intensiteit en de duur van de klachten verschillen van vrouw tot vrouw: bij sommige vrouwen zijn de klachten mild of matig en tijdelijk, bij andere vrouwen kunnen de klachten zeer ernstig zijn en jarenlang aanhouden.

Samen met klinische diagnose van menopauze, kan een gynaecologisch onderzoek en een bloedafname nuttig zijn. Uit de bloedanalyse zal blijken dat er een daling is van de oestrogenen, welke worden aangemaakt in de eierstokken. Verder zal er ook een stijging van FSH waar te nemen zijn in het bloed. FSH wordt geproduceerd door de hypofyse, een kliertje van de hersenen, in de hoop de eierstokken te stimuleren om meer oestrogenen aan te maken. Voor vrouwen die de anticonceptiepil slikken – en dus geen eigen cyclus hebben – is het niet nuttig om een bloedcontrole uit te voeren. De hormonen van de anticonceptiepil maken de bloeduitslagen onbetrouwbaar.

Hoe lang duurt de menopauze?

De menopauze is een nieuwe, natuurlijke fase in het leven van de vrouw die start vanaf 1 jaar na de menstruatie tot het levenseinde van de vrouw. Het is dus geen tijdelijk verschijnsel. De leeftijd waarop vrouwen in menopauze komen, kan sterk verschillen. De gemiddelde menopauzale leeftijd voor vrouwen is 52 jaar.4 Dit wil zeggen dat vrouwen meer dan één derde van hun leven in menopauze doorbrengen.6

Wanneer vrouwen jonger dan 40 jaar in menopauze komen, spreekt men van vervroegde menopauze. Dit wil dus zeggen dat de eicelvoorraad al op jongere leeftijd is uitgeput. Dit kan een natuurlijke oorzaak hebben, maar bv. hormoon-, radio- of chemotherapie - als behandeling tegen specifieke kankers – kan ook voor een vervroegde overgang zorgen. U bent in vervroegde menopauze wanneer uw menstruatie ten minste 4 maanden uitblijft, geassocieerd met een verhoogde FSH concentratie.4

Wat betreffende menstruatie tijdens de menopauze?

Veranderingen in het menstruatiepatroon zijn een typische indicatie voor het begin van de overgang. De menstruaties kunnen bv. korter na elkaar komen of heviger worden van intensiteit. Uiteindelijk gaat de tijd tussen opeenvolgende menstruaties steeds langer worden, waarbij ze uiteindelijk helemaal wegblijven.

Naast de behandeling van de symptomen, heeft hormonale substitutietherapie ook invloed op de menstruatie, maar ook daar verschilt de impact van vrouw tot vrouw. Bespreek dit met uw behandelende arts.

Wat zijn de verschillende opties voor behandeling van menopauze?4

Voordat u weet hoe menopauzale symptomen kunnen behandeld worden, is het belangrijk te begrijpen waarom ze behandeld worden. Het gaat niet enkel over het verbeteren van de levenskwaliteit van vrouwen door het verminderen van klachten. (zie vraag 2).

De meest geschikte behandeling dient opgesteld te worden volgens de behoeften: de keuze van de behandeling dient individueel per patiënte en samen met de behandelende arts overlegd en opgesteld te worden. Een persoonlijke aanpak is hierbij nodig, rekening houdend met talrijke factoren zoals de leeftijd van de patiënte, haar symptomen, haar behoeften en haar medische voorgeschiedenis.

  • Gezonde levensstijl

Een gezonde levensstijl kan de symptomen van menopauze verlichten. Probeer voldoende te bewegen, gezond en evenwichtig te eten en een gezond gewicht na te streven. Stop met roken en vermijdt alcohol en cafeïne zoveel mogelijk. Neem voldoende calcium (o.a. in zuivelproducten) en vitamine D. Desondanks dat een fitte levensstijl en een gezonde voeding zeer belangrijk zijn, is dit niet altijd voldoende om de overgang door te komen zonder hinderlijke symptomen.

  • Fyto-oestrogenen

Fyto-oestrogenen zijn plantaardige oestrogenen: stoffen afkomstig uit planten met een oestrogene activiteit. Het gebruik van fyto-oestrogenen voor de behandeling van menopauzale klachten zoals opvliegers, de voordelen, alsook eventueel verbonden risico’s aan gebruik zijn nog steeds onderhevig aan wetenschappelijke discussie. Er is tot op heden nog steeds onvoldoende bewijs om het gebruik van fyto-oestrogenen aan- of af te raden, alsook zijn de bijwerkingen op lange termijn nog onduidelijk.

  • Hormonale substitutietherapie

Het tekort aan hormoonproductie tijdens de menopauze, kan aangevuld of gesubstitueerd (vervangen) worden d.m.v. hormonale substitutietherapie (HST). Vrouwen zonder baarmoeder dienen enkel oestrogenen te gebruiken. Vrouwen met een intacte baarmoeder dienen naast oestrogenen ook progestagenen te nemen. Het doel van HST is om het verstoorde hormonale evenwicht tijdens de menopauze – en de daarmee gepaarde klachten – te herstellen.

HST bestaat in verschillende toedieningsvormen:

  • Oraal: in de vorm van een tablet dat via de mond kan ingeslikt worden.
  • Vaginaal: in de vorm van een gel/crème of vaginale ovule die direct in de vagina kan aangebracht worden.
  • Transdermaal: dit wil zeggen via de huid, onder de vorm van een gel, een pleister of een spray.

 

    • Voordelen:

Naast de behandeling van de menopauzale klachten en het verbeteren van de levenskwaliteit van de vrouw, heeft HST ook gunstige effecten op de botten en hart- en vaatziekten bij de vrouw.

  • Ongunstige effecten bij het gebruik van HST:7

 

  • Verhoogd risico op borstkanker (zie vraag 7)
  • Veelvoorkomende bijwerkingen (kunnen tot 1 op de 10 mensen treffen):
    • Hofdpijn, buikpijn, misselijkheid, uitslag, pruritus (jeuk), onregelmatige baarmoeder- of vaginale bloedingen inclusief bloedverlies (spotting), borstspanning, borstpijn, gewichtstoename of -afname.

Om welke redenen is hormoonbehandeling niet mogelijk voor mij?7

Vrouwen met volgende indicaties wordt geadviseerd om geen HST op te starten:

  • de aanwezigheid of verdenking van borstkanker
  • de aanwezigheid of verdenking van oestrogeengevoelige kwaadaardige tumoren (bv. endometriumkanker)
  • genitale bloedingen zonder gekende oorzaak
  • onbehandelde overmatige en abnormale groei van het baarmoederslijmvlies
  • bij bloedstollingsproblemen of een voorgeschiedenis daarvan (bv. vrouwen die een diepveneuze trombose of hebben doorgemaakt of een verhoogd risico hebben op stollingsstoornissen);
  • ernstige hart- of leverziekten: actief of een voorgeschiedenis
  • vrij zeldzame stofwisselingsziekten
  • overgevoeligheid door de werkzame stoffen aanwezig in de hormoontherapie

Zoals alle geneesmiddelen kan een hormoonbehandeling bijwerkingen veroorzaken, maar ze komen niet altijd bij iedereen voor.

De volgende aandoeningen zijn vaker gemeld bij vrouwen die HST gebruiken dan bij vrouwen die geen HST gebruiken:

  • borstkanker;
  • abnormale groei of kanker in het baarmoederslijmvlies (endometriumhyperplasie of endometriumkanker);
  • eierstokkanker;
  • bloedstolsels in de aderen van de benen of longen (veneuze trombo-emolie);
  • hartaandoening;
  • beroerte;
  • galblaasaandoening;
  • hoge bloeddruk;
  • leverproblemen;
  • hoge bloedsuikerspiegel;
  • waarschijnlijk geheugenverlies als met HST wordt begonnen na de leeftijd van 65 jaar.

Krijgt u veel last van een bijwerking? Of heeft u een bijwerking die niet in de bijsluiter van uw medicatie staat? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.

Hormoontherapie en kanker7

Borstkanker:

Tal van factoren met betrekking tot de levensstijl kunnen het risico op borstkanker aanzienlijk beïnvloeden: postmenopauzale obesitas en overmatig alcoholgebruik verhogen het risico op borstkanker; lichaamsbeweging vermindert het risico op borstkanker.8

Er zijn aanwijzingen dat een gecombineerd gebruik van oestrogeen en progestageen, en mogelijk ook HST met uitsluitend oestrogeen, het risico op borstkanker verhoogt. Het extra risico is afhankelijk van hoe lang u HST gebruikt. Het verhoogde risico tijdens gebruik van HST normaliseert echter weer binnen enkele jaren (hoogstens 5) na stopzetting van de behandeling.7

Bij vrouwen bij wie de baarmoeder is verwijderd en die gedurende 5 jaar HST met uitsluitend oestrogeen hebben gebruikt, is slechts een kleine of geen verhoging van het risico op borstkanker aangetoond.7
 

Kanker van het baarmoederslijmvlies (endometrium):7

Gebruik van HST met uitsluitend oestrogeen verhoogt het risico op overmatige verdikking van het baarmoederslijmvlies (endometriumhyperplasie) en kanker in het baarmoederslijmvlies (endometriumkanker).

Inname van een progestageen naast het oestrogeen op ten minste 12 dagen van de 28-daagse cyclus voorkomt dit risico. Uw arts zal daarom ook een progestageen (of combinatietherapie) voorschrijven als u uw baarmoeder nog heeft. Als uw baarmoeder verwijderd is (een hysterectomie), dient u met uw arts te bespreken of het veilig is om HST zonder progestageen te gebruiken.

Eierstokkanker:7

Eierstokkanker is zeldzaam, veel zeldzamer dan borstkanker. Er is een lichte toename gemeld in het risico op eierstokkanker bij het gebruik van oestrogeentherapie of een combinatietherapie (oestrogeen/progestageen).

Het risico op eierstokkanker is afhankelijk van de leeftijd van de vrouw bij start van HST. Van de vrouwen tussen 50 en 54 jaar die geen HST gebruiken krijgen ongeveer 2 op de 2.000 vrouwen in een periode van 5 jaar de diagnose eierstokkanker. Bij vrouwen die 5 jaar HST hebben gebruikt, zijn er ongeveer 3 gevallen per 2.000 gebruikers (d.w.z. ongeveer 1 extra geval).

Contraceptie en menopauze

Om met zekerheid een zwangerschap te voorkomen, blijft anticonceptie noodzakelijk tot 1 jaar na de menopauze. Bij vrouwen ouder dan 50 jaar is de kans op zwangerschap relatief klein, maar niet onbestaande. Eens de menopauze is vastgesteld, wordt hormonale anticonceptie (orale contraceptiepil, hormoonspiraal of prikpil) stopgezet, maar wordt er geadviseerd om tenminste één jaar naar niet-hormonale voorbehoedsmiddelen over te schakelen.

Bespreek het thema anticonceptie tijdens (peri-)menopauze met uw behandelende arts.

De complexiteit van menopauze4

Menopauze is een natuurlijk, maar complex proces. Sommige vrouwen ondervinden weinig tot geen klachten, andere vrouwen hebben een verminderde levenskwaliteit, veroorzaakt door menopauzale symptomen. Factoren zoals leeftijd, symptomen, medische voorgeschiedenis alsook de behoeften zijn patiënt-afhankelijk en dienen mee deel uit te maken van een allesomvattende strategie die opgesteld wordt tussen de behandelende arts en de patiënte zelf.

Individualisering en personalisering van de hormonale substitutietherapie zijn de sleutels tot een succesvolle hormoonbehandeling. Vermits de baten/risico verhouding altijd individueel, per patiënte, beoordeeld dient te worden, dient HST steeds onderdeel uit te maken van de discussie met uw arts. Ten slotte moet elke behandeling voor menopauzale symptomen regelmatig worden herzien.

Wat is het advies volgens de (inter)nationale richtlijnen voor de behandeling van de menopauze?4

Start HST binnen 10 jaar na de menopauze, bij voorkeur rond de menopauze en liefst vóór het 60e jaar. Het streefdoel is HST te gebruiken gedurende maximaal 5 jaar, zodat mogelijks geassocieerde risico’s zo laag mogelijk worden gehouden. Postmenopauzale HST langer dan 10 jaar na de menopauze alsook een start-stop beleid van HST wordt afgeraden omwille van een verhoogd risico op cardiovasculaire aandoeningen.

  • Alternatieve therapieën

Voor vrouwen die geen hormonen willen of mogen gebruiken, kunnen alternatieve therapieën een optie zijn: o.a. yoga, cognitieve gedragstherapie, of niet hormonale crèmes/gels voor vaginale klachten kunnen soelaas bieden.

  • Duur van de behandeling

Indien een vrouw kan en wenst behandeld te worden voor haar menopauzale symptomen, blijkt de duur van de behandeling – welke behandeling dan ook - afhankelijk te zijn van de klachten zelf. Uw behandelende arts zou regelmatig een evaluatiemoment dienen in te stellen om te beoordelen of voortzetting van de behandeling nog zinvol/wenselijk is. Als de laagst effectieve dosering gebruikt wordt en voortzetting van de behandeling niet meer gewenst is, kan gestopt worden of de dosering verder verlaagd worden. Bespreek dit met uw behandelende arts.

FIBROMEN

1. Wat zijn baarmoederfibromen?

Baarmoederfibromen, ook wel vleesbomen genoemd, zijn niet-kwaadaardige tumoren die zich in de wand van de baarmoeder bevinden. Ze bestaan vooral uit spier- en bindweefsel – dat zich vermeerdert – en groeien in de spierlaag van de baarmoeder. Daar kan je ze op verschillende plekken aantreffen : in de baarmoederwand, de buitenzijde van de baarmoeder en/of in de baarmoederholte.

2. Vanaf welke leeftijd ontstaan baarmoederfibromen?

Baarmoederfibromen komen vaker voor naarmate vrouwen ouder worden en dit totdat ze de leeftijd van de menopauze bereiken (gemiddeld rond 51 jaar ). Het lijkt erop dat het aantal vastgestelde baarmoederfibromen sterk stijgt bij vrouwen in hun veertiger jaren. Dit betekent niet noodzakelijk dat baarmoederfibromen vaker voorkomen bij vrouwen in de veertig, maar eerder dat de kans bestaat dat reeds aanwezige baarmoederfibromen sneller beginnen  groeien of dat de symptomen duidelijker worden.

3. Hoe groot wordt een baarmoederfibroom?

De grootte van een baarmoederfibroom varieert van vrouw tot vrouw. Soms wordt het zo groot als een appel of meloen en neemt het de hele baarmoeder in beslag. Andere baarmoederfibromen blijven dan weer klein en hebben de omvang van een appelpit. Ook het aantal baarmoederfibromen kan verschillen van vrouw tot vrouw.

4. Wat zijn de risicofactoren voor baarmoederfibromen?

De precieze oorzaak is niet bekend, maar onderzoek toont aan dat een aantal factoren de kans kunnen vergroten op het mogelijke ontstaan van baarmoederfibromen:
    1. Leeftijd: baarmoederfibromen komen vaker voor naarmate vrouwen ouder worden en dit totdat ze de leeftijd van de menopauze bereiken (gemiddeld rond 51 jaar ).
 
    1. Aantal kinderen: Vrouwen die (een) kind (eren) hebben gekregen, hebben een lager risico op het ontstaan van baarmoederfibromen dan vrouwen die geen kinderen hebben gekregen. Dit risico verlaagt nog als een vrouw meerdere kinderen heeft gebaard én eveneens als er kortere periodes tussen elke geboorte zitten. Kinderen krijgen kan het risico op baarmoederfibromen aldus verlagen, omdat een zwangerschap de tijd beperkt dat een vrouw wordt blootgesteld aan hoge concentraties van een specifiek hormoon, genaamd oestrogeen.
 
    1. Hoge bloeddruk of risico op hartziekte: Vrouwen met een hoge bloeddruk of risico op een hartziekte hebben een grotere kans op het ontstaan van baarmoederfibromen.

 

    1. Etnische afkomst: Fibromen in de baarmoeder komen 2 tot 3 keer vaker voor bij vrouwen van Afro-Caraïbische afkomst. Bovendien zijn baarmoederfibromen bij deze vrouwen  meestal groter, talrijker en ontstaan ze op een jongere leeftij

 

    1. Lichaamsbeweging: Vrouwen met een actieve levensstijl die veel bewegen, hebben een lager risico op het ontstaan van baarmoederfibromen.
 
    1. Erfelijkheid: Het ontstaan van baarmoederfibromen blijkt vaker voor te komen als ze reeds in de familie voorkomen. Vrouwen met baarmoederfibromen hebben meer kans om een verwant familielid zoals een zus of moeder met dezelfde aandoening te hebben dan vrouwen zonder baarmoederfibromen.

 

    1. Zwaarlijvigheid: Het risico op baarmoederfibromen is hoger bij vrouwen met overgewicht en het risico lijkt evenredig te stijgen met de hoeveelheid overgewicht. Dit kan het gevolg zijn van hormonale veranderingen die met zwaarlijvigheid gepaard gaan.

 

    1. Leeftijd van de eerste menstruatie: Er is een iets hoger risico op het ontstaan van baarmoederfibromen als de eerste regels op vroege leeftijd optreden. Meisjes die 10 jaar of jonger waren toen ze hun eerste menstruatie kregen, hebben een hoger risico op baarmoederfibromen dan meisjes die bij hun eerste menstruatie 12 jaar waren. Meisjes bij wie de regels op 16-jarige leeftijd begonnen zijn, hebben een lager risico op het ontstaan van baarmoederfibromen.

5. Welke klachten kan je hebben met baarmoederfibromen?

De meeste vrouwen hebben geen of weinig klachten. Het gebeurt daarom soms dat een baarmoederfibroom per toeval tijdens een routineonderzoek wordt ontdekt. Maar wanneer een baarmoederfibroom groot wordt, kan dat zorgen voor allerlei nare (pijn)klachten :
  • Menstruatieklachten zoals zware en langdurige menstruele bloedingen. Soms zijn de bloedingen zo erg dat er sprake is van bloedarmoede.
  • Pijn in het bekken of een zwaar en/of vol gevoel ervaren. De aanwezigheid van grote baarmoederfibromen kan er zelfs voor zorgen dat het lijkt alsof je zwanger bent.
  • Pijn tijdens het vrijen.
  • Vaak moeten plassen of moeite met het ophouden van urine doordat een baarmoederfibroom op de blaas drukt.
  • Constipatie (verstopping) doordat de baarmoederfibromen zo uitzetten waardoor de baarmoeder tegen de darmen wordt gedrukt met alle gevolgen van dien.
  • Lage rugpijn als de baarmoeder door de groei van een fibroom naar achteren wordt gekanteld.
  • Vruchtbaarheidsproblemen doordat de eicel zich niet in de baarmoederwand kan nestelen door de aanwezigheid van baarmoederfibromen . Overigens dit is zeer zeldzaam.
  • Complicaties tijdens de zwangerschap en/of bevalling.

6. Kunnen baarmoederfibromen een impact hebben op jouw fertiliteit?

Als je baarmoederfibromen hebt, kan dit ervoor zorgen dat je moeilijk zwanger kunt raken. Dit komt alleen voor bij fibromen die volledig in de baarmoeder zitten. Dan kan het namelijk zijn dat de innesteling niet goed gaat.

 

7. Gaan baarmoederfibromen vanzelf weg?

Zodra de eierstokken minder oestrogeen aanmaken, vooral na de menopauze, verdwijnen de baarmoederfibromen bijna altijd vanzelf.

8. Kan een baarmoederfibroom kwaadaardig worden?

Het risico dat baarmoederfibromen kwaadaardig worden is zeer klein. De kans is 1 op 10.000. Alleen als een baarmoederfibroom erg snel groeit of niet krimpt bij de menopauze is verder onderzoek nodig en zou dit kunnen wijzen op een kwaadaardige tumor.

9. Hoe wordt de diagnose baarmoederfibroom gesteld?

Een baarmoederfibroom wordt meestal eerder bij toeval tijdens een gynaecologisch onderzoek ontdekt. En heb je geen klachten? Dan is het ook niet nodig om er wat aan te doen. Echter, heb je last van zware en/of langdurige menstruaties? Pijn in je buik en of  onderrug? Of ben je zeer vermoeid? Bezoek dan zeker je gynaecoloog. Die kan via een inwendige echoscopie baarmoederfibromen groter dan een halve centimeter ontdekken.

10. Welke zijn de verschillende behandelopties?

Asymptomatische baarmoederfibromen hoeven meestal niet te worden behandeld. Voor symptomatische baarmoederfibromen bestaan er verschillende mogelijkheden van behandeling, afhankelijk van de grootte, de ligging en het aantal fibromen, maar ook van de leeftijd van de patiënte.

 

Chirurgie :

Het is mogelijk om één of meer baarmoederfibromen chirurgisch te verwijderen en tegelijk de baarmoeder te sparen en dus de mogelijkheid van toekomstige zwangerschappen te behouden. Deze operatie wordt myomectomie genoemd. De gekozen techniek (laparotomie, laparoscopie, hysteroscopie …) hangt af van het type baarmoederfibroom, de grootte en het aantal. Een myomectomie neemt echter niet het risico weg dat er weer baarmoederfibromen kunnen groeien.

De enige oplossing om een recidief te vermijden, is een hysterectomie (wegnemen van de baarmoeder), maar die wordt alleen toegepast bij vrouwen die geen kinderwens meer hebben of bij wie myomectomie niet mogelijk is.

Geneesmiddelenbehandelingen :

Er bestaan verschillende geneesmiddelen die baarmoederfibromen doen verminderen in volume, echter vaak hebben ze vooral een impact op de symptomen.

Sommige behandelingen zijn slechts aangewezen vóór een operatie, om de ingreep vlotter te laten verlopen. Andere geneesmiddelen kunnen dan weer langdurig en veilig genomen worden en zullen vooral het hevige bloeden en de pijn aanpakken zodat de patiënte in kwestie weer volop van het leven kan genieten.

Hoe dan ook is het steeds aangewezen je goed te informeren én erover te praten  met je behandelende arts. Hij/zij is op de hoogte van je algemene gezondheidstoestand en kan best oordelen welke behandeling voor jou geschikt kan zijn. Lees ook alles over de verschillende behandelopties op de website www.womentalkingfibroids.be/nl.  

ANTICONCEPTIE

Hoe start ik mijn gecombineerde anticonceptiepil?1

Wanneer gedurende de voorgaande menstruatiecyclus geen orale anticonceptie gebruikt is 

Neem de eerste tablet op de eerste dag van uw menstruatiecyclus, dit is de dag waarop uw menstruatie begint. Neem de tablet die bedoeld is voor die dag van de week (bijvoorbeeld, als uw bloeding op dinsdag begint, neem dan de tablet waarbij dinsdag vermeld staat op de strip). Neem iedere dag een tablet in de richting van de pijl, totdat de strip leeg is. 

Als u op dag 2 tot 5 van uw menstruatiecyclus begint, moet u daarnaast, gedurende de eerste 7 dagen dat u tabletten inneemt, een andere vorm van anticonceptie gebruiken zoals een condoom. Dit geldt alleen voor de eerste strip. 

Overschakelen van een andere gecombineerde orale anticonceptiepil of van een gecombineerde anticonceptiering of -pleister 

De eerste tablet wordt ingenomen op de dag na de dosis van de laatste actieve tablet van het vorige anticonceptivum (de laatste tablet die de werkzame stof bevat), of uiterlijk op de dag na de periode waarin u normaal geen tabletten neemt of na de laatste placebo-tablet (tablet zonder werkzame stof) van uw vorig gecombineerd anticonceptivum. 

In geval van een vaginale ring of transdermale pleister, dient de vrouw bij voorkeur op de dag van verwijdering te beginnen met de eerste tablet of uiterlijk wanneer de volgende ring of pleister wordt geplaatst.  

Overschakelen van een progestageenproduct (progestatieve pillen, injecties, implantaten met alleen progestageen of een spiraaltje dat progestageen afgeeft)

Overschakeling van een pil die enkel een progestageen bevat, kan om het even wanneer tijdens de cyclus plaatsvinden. Overschakeling van een implantaat of een spiraaltje moet gebeuren op de dag van verwijdering en in geval van een injecteerbaar anticonceptivum (‘prikpil’) op de dag dat de nieuwe injectie zou moeten worden gegeven. In alle gevallen wordt aanbevolen een aanvullende contraceptieve methode (zoals een condoom) te gebruiken tijdens de eerste 7 dagen na overschakeling. 

Hoe neem ik mijn anticonceptiepil in?1

De tabletten moeten elke dag op ongeveer hetzelfde uur worden ingenomen, indien nodig met wat vloeistof. Het is voor u waarschijnlijk het eenvoudigst om de tabletten ’s avonds laat of als eerste in de ochtend in te nemen. Neem elke dag, gedurende 21 dagen, een tablet in de richting van de pijl uit de blisterstrip, totdat de strip leeg is. 

Nadat u alle 21 pillen hebt gebruikt, stopt u zeven dagen. Gedurende een aantal van deze zeven dagen krijgt u waarschijnlijk een menstruele bloeding. 

Na zeven pilvrije dagen begint u met een nieuwe strip. Doe dit ook wanneer u nog bloedt. U begint altijd op dezelfde dag van de week met een nieuwe strip. 

Bij continue anticonceptie (28 pillen): u neemt elke dag een pil in gedurende 28 dagen. Door de verschillende samenstelling van de tabletten is het noodzakelijk om te beginnen met de eerste tablet op positie 1 van de strip en vervolgens elke dag een tablet in te nemen. Voor de juiste volgorde volgt u de richting van de pijlen en de nummering op de blisterstrip. 

Wat zijn de mogelijke bijwerkingen?1

Zoals alle medicijnen kunnen anticonceptiepillen bijwerkingen veroorzaken, maar ze komen niet altijd bij iedereen voor.  

De meest voorkomende bijwerkingen (1 op 10 tot 1 op 100 mensen) zijn: hoofdpijn, onregelmatige bloedingen, spotting, vaginitis, schimmelinfectie van de vagina, stemmingsstoornissen, nervositeit, misselijkheid, buikpijn, acne, pijnlijke menstruatiebloedingen, veranderingen in vaginale afscheidingen, afwezigheid van menstruatiebloedingen, gewichtstoename, gevoeligheid van de borsten etc.. 

Ondervindt u een bijwerking, of treedt er een verandering op in uw gezondheidstoestand waarvan u denkt dat die veroorzaakt kan worden door uw anticonceptie, neem dan contact op met uw behandelende arts. 

Zijn er risico's verbonden aan gebruik van anticonceptiepillen?

De gecombineerde anticonceptiepil kan de bloeddruk verhogen en dit gaat ook gepaard met een risico op veneuze trombo-embolie (VTE - bloedstolsels). 2

ABSOLUUT RISICO OP VENEUZE TROMBO-EMBOLIE BIJ VERSCHILLENDE gecombineerde anticonceptiva

Vrouwen die geen gecombineerde hormonale pil/pleister/ring gebruiken en niet zwanger zijn 

Ongeveer 2 op de 10 000 vrouwen 

Vrouwen die een gecombineerde anticonceptiepil met levonorgestrel, norethisteron of norgestimaat gebruiken 

Ongeveer 5 tot 7 van de 10 000 vrouwen 

Vrouwen die een  gecombineerde anticonceptiepil met etonogestrel of norelgestromine gebruiken  

Ongeveer 6 tot 12 van de 10 000 vrouwen 

Vrouwen die een gecombineerde anticonceptiepil met drospirenon, gestodeen of desogestrel gebruiken  

Ongeveer 9 tot 12 van de 10 000 vrouwen 

Vrouwen die een gecombineerde anticonceptiepil met chloormadinon, diënogest of nomegestrol gebruiken  

Nog niet bekend* 

*Verdere studies zijn aan de gang of zijn gepland om voldoende gegevens te verzamelen om het risico te kunnen inschatten voor deze producten. 

 

De gecombineerde anticonceptiepil en borstkanker1 

Elke vrouw heeft kans op borstkanker, ongeacht of ze de pil gebruikt of niet. Borstkanker komt zelden voor bij vrouwen onder de 40 jaar. Borstkanker is iets vaker geconstateerd bij vrouwen die de pil gebruiken dan bij vrouwen van dezelfde leeftijd die de pil niet gebruiken.  

Wanneer u stopt met het nemen van de pil wordt uw risico verlaagd, zodat het risico van borstkanker na 10 jaar na het stoppen met de pil gelijk is aan dat van vrouwen die de pil nooit hebben gebruikt.  

Daar borstkanker een zeldzame conditie is bij vrouwen jonger dan 40 jaar, is de verhoging van het aantal gediagnosticeerde gevallen van borstkanker bij huidige en vroegere gebruiksters van de pil laag in vergelijking met het risico van borstkanker gedurende hun gehele leven.  

Wat moet ik doen als er tijdens de tussenweek geen bloeding optreedt?1

Als u alle tabletten correct hebt ingenomen, niet hebt gebraakt of ernstige diarree hebt gehad en u geen andere geneesmiddelen hebt gebruikt, is het zeer onwaarschijnlijk dat u zwanger bent. 

Wanneer de verwachte bloeding twee keer achter elkaar uitblijft, bent u mogelijks zwanger. Neem onmiddellijk contact op met uw arts. Begin niet met de volgende strip voordat u er zeker van bent dat u niet zwanger bent. 

Wat te doen als ik mijn orale anticonceptiepil vergeten ben in te nemen?1

Bent u vergeten een gecombineerde orale anticonceptiepil in te nemen? 

  • Als u minder dan 12 uur te laat bent met het innemen van uw gecombineerde orale anticonceptiepil, dan is de bescherming tegen zwangerschap niet verminderd. Neem de tablet zo snel mogelijk in en neem de volgende tabletten weer op het gebruikelijke tijdstip in. 

  • Als u meer dan 12 uur te laat bent met inname van uw gecombineerde orale anticonceptiepil, kan de beschermende werking van uw pil verminderd zijn. Hoe meer tabletten u vergeten bent, hoe groter de kans wordt dat de bescherming tegen zwangerschap verminderd is.  

De kans op onvolledige bescherming tegen zwangerschap is het grootst als u een tablet aan het begin of het einde van de strip vergeet. Daarom moet u zich aan de volgende regels houden: 

Meer dan één tablet van de strip vergeten  

Neem contact op met uw behandelende arts.  

Een tablet vergeten in week 1  

Neem de vergeten tablet zo snel mogelijk in, zelfs als dat betekent dat u twee tabletten tegelijk in moet nemen. Neem de volgende tabletten weer op het gebruikelijke tijdstip in en gebruik de volgende 7 dagen een extra voorbehoedsmiddel, bijvoorbeeld een condoom. Als u seksuele betrekkingen hebt gehad in de week vóór de vergeten pil of als u vergeten bent om met de nieuwe strip te beginnen na de pilvrije periode, moet u er rekening mee houden dat u zwanger kunt worden. Neem in dat geval contact op met uw behandelende arts.  

Een tablet vergeten in week 2  

Neem de vergeten tablet zo snel mogelijk in, zelfs als dat betekent dat u twee tabletten tegelijk in moet nemen. Neem de volgende tabletten weer op de gebruikelijke tijd in. Als de tabletten correct werden ingenomen de laatste 7 dagen vóór de vergeten tablet, dan is de bescherming tegen zwangerschap niet verminderd en hoeft u geen extra voorbehoedsmiddelen te gebruiken. Is dit niet zo (geen correcte inname de laatste 7 dagen voor de vergeten tablet) of als er meerdere tabletten vergeten zijn, dan wordt het aangeraden om een extra voorbehoedsmiddel, bijvoorbeeld een condoom, te gebruiken gedurende 7 dagen. 

Een tablet vergeten in week 3  

U kunt kiezen uit twee mogelijkheden:  

  1. Neem de vergeten tablet zo snel mogelijk in, zelfs als dat betekent dat u twee tabletten tegelijk in moet nemen. Neem de volgende tabletten weer in op het gebruikelijke tijdstip. Sla de pilvrije periode over en ga direct verder met de volgende strip. Waarschijnlijk krijgt u een menstruatiebloeding na de tweede strip, maar u kunt ook tijdens de tweede strip last krijgen van spotting of een doorbraakbloeding.  
  2. U kunt ook stoppen met de strip en direct overgaan op de pilvrije periode van 7 dagen (noteer de dag waarop u de tablet vergeten bent). Als u met de nieuwe strip weer op uw vaste dag wilt beginnen, kort dan de pilvrije periode in tot minder dan 7 dagen.  

Als u één van beide richtlijnen volgt, blijft u beschermd tegen zwangerschap.  

Als u één van de tabletten van een strip vergeten bent en geen bloeding hebt in de eerstvolgende pilvrije periode, kan dat betekenen dat u zwanger bent. Neem contact op met uw behandelende arts voordat u met de nieuwe strip begint. 

Bent u vergeten uw pil met alleen progestageen in te nemen? 

  • Als u minder dan 12 uur te laat bent met het innemen van een tablet, dan is de betrouwbaarheid van uw anticonceptiepil met alleen progestageen niet verminderd. Neem die tablet dan alsnog in zodra u eraan denkt en neem de volgende tabletten weer op de gebruikelijke tijd in.  

  • Als u meer dan 12 uur te laat bent met het innemen van een tablet, dan kan de betrouwbaarheid van uw anticonceptiepil met alleen progestageen verminderd zijn.  

Hoe meer tabletten u na elkaar vergeten bent, des te groter wordt de kans dat de anticonceptieve werking verminderd is. Neem de laatste vergeten tablet alsnog in zodra u eraan denkt en neem de volgende tabletten weer op de gebruikelijke tijd in. Gebruik tevens gedurende de eerstvolgende 7 dagen van tabletinname een extra voorbehoedsmiddel, bijvoorbeeld een condoom.  

Als u één of meerdere tabletten bent vergeten in de eerste week van de strip en u in de 7 dagen voorafgaande aan het vergeten geslachtsgemeenschap heeft gehad, dan moet u rekening houden met een kans op zwangerschap.  

In het geval van andere anticonceptiemiddelen (anticonceptiepleister, -ring, ...), lees dan zorgvuldig de bijsluiter of vraag uw behandelende arts om advies. 

Advies bij braken of ernstige diarree?1

Als u binnen 3-4 uur na het innemen van een tablet braakt of u ernstige diarree hebt, bestaat er een risico dat de werkzame stoffen in de tablet niet volledig zijn geabsorbeerd in uw lichaam. De situatie komt overeen met wanneer u een tablet bent vergeten.  

Na braken of diarree moet u zo snel mogelijk een nieuw tablet innemen. Neem deze tablet zo mogelijk in binnen 12 uur na het gebruikelijke uur van inname. Wanneer dit niet mogelijk is of er meer dan 12 uur zijn verstreken, dient u het advies onder “Wat te doen als ik mijn orale anticonceptiepil vergeten ben in te nemen?” te volgen. 

Is het mogelijk om mijn menstruatie uit te stellen?1

Zelfs al wordt het afgeraden, uitstel van uw menstruatie is mogelijk door meteen na inname van de laatste tablet van de lopende blisterstrip door te gaan met een nieuwe strip, dus zonder tabletvrije periode, en dit tot het einde van deze tweede strip.  

U kan spotting (bloeddruppeltjes of -vlekjes) of een doorbraakbloeding ondervinden tijdens het gebruik van deze tweede strip. Na de gebruikelijke tabletvrije periode van 7 dagen, kan u opnieuw starten met een nieuwe strip. 

U kunt uw behandelende arts om advies vragen alvorens te besluiten uw menstruatie uit te stellen. 

Ik wil graag de eerste dag van mijn menstruatie veranderen: wat moet ik doen?1

Als u uw tabletten volgens de aanwijzingen inneemt, zal uw menstruatie (onttrekkingsbloeding) steeds in de pilvrije week beginnen. U kunt de begindag van de menstruatie veranderen door de pilvrije periode korter te maken (nooit langer!).  

Als uw pilvrije periode bijvoorbeeld op een vrijdag begint en u wilt die verschuiven naar een dinsdag (3 dagen vroeger), moet u 3 dagen vroeger dan gebruikelijk met de nieuwe strip beginnen. Als u de pilvrije periode sterk verkort (tot 3 dagen of minder) hebt u mogelijk geen bloeding tijdens deze pilvrije periode, echter spotting (druppels of vlekjes bloed) of een doorbraakbloeding kan wel optreden tijdens de inname van de tabletten uit de tweede blisterstrip. 

Als u hierover vragen hebt, neem dan contact op met uw behandelende arts. 

Wat is hormonale noodanticonceptie, de morning-afterpil?3

Hormonale noodanticonceptie, de noodpil, of de morning-afterpil, biedt een oplossing aan vrouwen met risico op een ongewenste zwangerschap. Hoe vroeger de hormonale noodanticonceptie wordt ingenomen, hoe lager het risico van zwangerschap is. Zolang er niet meer kwaliteitsvolle gegevens beschikbaar zijn over de werkzaamheid tot 5 dagen na onbeschermd seksueel contact, moet levonorgestrel binnen 72 uur en mag ulipristal tot 5 dagen na het onbeschermd seksueel contact worden ingenomen, voor zover de ovulatie nog niet heeft plaatsgevonden.

Neem contact op met uw behandelende arts voor verder advies. 

INFECTIES

In ontwikkeling.

 

Referenties

1. SmPC anticonceptie

2. Absoluut risico op veneuze trombo-embolie:  https://www.ema.europa.eu/en/documents/referral/benefits-combined-hormonal-contraceptives-chcs-continue-outweigh-risks_en.pdf

3. https://www.bcfi.be/nl/chapters/7?frag=5538&matches=Contraception%7Ccontraception

4. Baber, R. J., & Panay, N., & Fenton A., & the IMS Writing Group (2016). IMS Recommendations on women’s midlife health and menopause hormone therapy. Published by the International Menopause Society

5. Belgium Menopause Society, (Press release 23/09/2014). Perceptions erronées chez les femmes belges autour de la ménopause et de son traitement. http://menopausesociety.be/extra_views/fr/brochures.php, consulté le 4 novembre 2019

6. StatBel, Website accessed on 19/06/2020, https://statbel.fgov.be/fr/themes/population/mortalite-et-esperance-de-vie/tables-de-mortalite-et-esperance-de-vie

7. SmPC Lenzetto 06/2018

8. Breast Cancer Res Treat. 2017 Jan;161(2):311-320.

 

Loading Een ogenblik geduld
De pagina wordt geladen
Loading